Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Natroncellulose of natroncelstof

betekenis & definitie

Natroncellulose of natroncelstof, - een zeer belangrijke grondstof voor de moderne papierfabricatie. Ze is afkomstig van hout of stroo, en daaruit bereid met behulp van natronloog (natriumhydroxyde), in tegenstelling met de sulfietcellulose, welke daaruit met behulp van calciumbisulfiet wordt vervaardigd. Beide stoffen hebben het vermogen bijna alle niet-cellulosen uit het hout weg te nemen (op te lossen), in het bijzonder ook de z.g. geïncrusteerde bestanddeelen, harsen, looistoffen e. d., zoodat de zuivere cellulose achterblijft. Het houtslijp of stroohaksel wordt daartoe onder druk (6 atm.) gekookt met natronloog of goedkooper met een mengsel van natriumsulfaat met kalkmelk.

De loog wordt dan afgelaten en geregenereerd (door indampen en verbranden), en de n. door wasschen en bleeken met chloorkalk of electrolytisch gezuiverd. De n. verliest voor hout voortdurend terrein aan de goedkoopere sulfietcellulose; daarentegen is ze voor stroo nog van belang. Zie verder PAPIER.

< >