Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Natrekking

betekenis & definitie

Natrekking - (Lat. Accessio), verkrijging van eigendom eener zaak (artt. 639, 643 ; zie ook 556 B. W.), doordat deze met een andere wordt verbonden, waarvan men den eigendom reeds heeft. Da verschillende gevallen, waarbij dat plaats heeft, worden geregeld in artt. 644—664 W. Deze zijn eilandvorming in een rivier (artt. 644, 645), verlegging der bedding eener rivier (art. 647), overwaaiïng van een zeeduin (art. 650), aanspoeling en aanwerping (artt. 651—654), beplanting en bezaaiing van iemands grond (artt. 655—660), het bouwen op eigen grond met materialen van een ander (art. 657) en het bouwen op eens anders grond met eigen materialen (artt. 658, 659). Tenslotte noemt de wet nog minder eigenlijk als natrekking de gevallen van zaakvorming (specificatio, art. 661) en vereeniging of vermenging (commixtio, confusio, artt. 662—664).