Munzinger - (Werner), geboren 1832 te Olten (Zwits.), was, na studie van Oostersche talen te Parijs, werkzaam op een handelskantoor te Alexandrië, dat hem in 1854 naar Massaua, aan de Roode Zee, zond. Hier leefde hij verscheidene jaren, zich tevens ophoudend met de studie van volken en talen aldaar, waarvan hij zijn groote kennis toonde in: Sitten und Recht der Bogos (1859), OstAfrikanische Studiën (1864) en Vocabulaire de la langue Tigré (1865). Hij nam deel aan de expeditie van von Heuglin naar den Soedan, maar ging op eigen hand door nog niet bereisde deelen van N.-Abessinië naar Khartoem. Als Engelsch consul te Massaua bewees hij gewichtige diensten aan de Eng. expeditie tegen Abessinië (1868).
In 1870 benoemde de Egyptische regeering hem tot gouverneur van Massana (dat in 1866 door Turkije aan Eng. was afgestaan) en schonk hem 2 jaar later den titel van Pasja. Op dezen post bevorderde hij een aanvallend optreden tegen Abessinië, ondernam militaire expedities tegen dit land en vond den dood in een gevecht bij Aussa, Nov. 1875. Litt.: G. Rohlfs, Meine Mission nach Abessinien (1883); Art. in Petermann’s Mitteiln. (jg. 1876).
