Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Muntstandaard

betekenis & definitie

Muntstandaard. - Wanneer een onverbrekelijk verband bestaat tusschen de waarde der munt en die van het metaal, waaruit zij is geslagen, vormt dit metaal den muntstandaard. Bedoeld verband is aanwezig, wanneer het een ieder vrijstaat uit muntmetaal munten te doen slaan (van welke bevoegdheid natuurlijk gebruik zal worden gemaakt, wanneer de waarde der munt die van het daarin vervatte metaal overtreft) en anderzijds opsmelting of uitvoer der munt geoorloofd en mogelijk is, wanneer de metaalwaarde de nominale waarde der munt te boven gaat. — Naar gelang een land voor zijn muntstelsel slechts een of wel meer metalen als muntstandaard heeft aanvaard, onderscheidt men den enkelen en den dubbelen standaard. De voorstanders van den enkelen standaard worden als monometallisten, die van den dubbelen standaard als bimetallisten aangeduid. De enkele standaard wordt naar het gekozen metaal weder onderscheiden in gouden en zilveren standaard.

Bij den dubbelen standaard kan al of niet een wettelijke waardeverhouding tusschen de verschillende metalen zijn vastgesteld. Veelal is dat het geval. Is geen waardeverhouding bepaald, dan spreekt men wel van parallelstandaard (Hd. Parallelwahrung). — Met het oog op de waardedaling van het zilver is men na 1870 haast overal tot den gouden standaard overgegaan. Hier te lande geschiedde dat in 1875. De muntvoorraad bestond echter nog grootendeels uit zilvergeld, dat, nu de vrije aanmunting van dat metaal niet meer openstond (hier te lande werd zij in 1873 geschorst), tot teekengeld was verlaagd. Deze toestand werd des te bezwaarlijker naarmate de waardeverhouding tusschen goud en zilver zich meer en meer ten nadeele van het zilver wijzigde.

Mocht immers de betalingsbalans te eeniger tijd aanleiding geven tot metaaluitvoer en was goud niet in voldoende hoeveelheid aanwezig, dan zou zilvergeld moeten worden uitgevoerd, dat door het buitenland natuurlijk niet dan tegen zijn zooveel lagere metaalwaarde in betaling zou worden genomen. Wanneer een dergelijke toestand bestaat, spreekt men wel van de aanwezigheid van een hinkenden standaard (Fr. étalon boiteux). Zoo elders als hier is die toestand echter slechts tijdelijk geweest, doordat de geldcirculatie en de hoeveelheid standaardmunt zich uitbreidde en de zilvervoorraad dus verhoudingsgewijze afnam. Te onzent nam de hoeveelheid zilvergeld ook absoluut af door de groote vraag naar zilver van de zijde van Indië. Bij de wet van 31 Oct. 1912, Stb. 324, werd zelfs de mogelijkheid, van staatswege zilver te doen aanmunten, weder opengesteld. — Waar, zooals hier te lande, het standaardgeld vrijwel geheel in handen der circulatiebank zich bevindt en deze daarvan niets afgeeft, terwijl, zooals te onzent sinds het uitbreken van den wereldoorlog, de uitvoer zelfs wettelijk verboden is, is van een muntstandaard geen sprake meer. Een dergelijke afwezigheid van standaard heerscht ten gevolge van den oorlog in alle landen van Europa. — Zie ook MUNTWEZEN, BIMETALLISME, enz.