Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Monarchie

betekenis & definitie

Monarchie - eenhoofdige, erfelijke regeeringsvorm. Naar gelang de macht van het staatshoofd al of niet door een grondwet beperkt is, onderscheidt men de constitutioneele en de absolute monarchie. De laatste heeft zich in Europa het langst in Rusland gehandhaafd. Geeft bij de const. mon. bij verschil van politiek inzicht bij kroon en volksvertegenwoordiging dat der laatste den doorslag, zoo spreekt men van het Parlementaire stelsel. — De titel van den drager van het monarchische gezag is verschillend: koning, keizer, tzaar, enz.

Verschil in den aard hunner positie brengt dit niet mede. — De oorsprong van het gezag van den monarch wordt door sommigen gezocht in Gods wil (Koning bij de gratie Gods), door anderen in den wil van het volk gegrond op gevoels- en utiliteitsoverwegingen. Tot de laatste behoort de overweging, dat de mon. een waarborg is voor een zekere gewenschte continuiteit in het landsbestuur, waarbij veelal tevens op de nadeelen van periodieke presidentsverkiezingen voor de politieke moraliteit wordt gewezen. Door zijn blijvende positie zal de monarch in den regel meer verantwoordelijkheidsgevoel hebben voor de toekomst dan een president; een kortzichtige politiek zal ook in strijd zijn met zijn persoonlijk belang. De monarch zal zich gemakkelijker dan een president boven de partijen kunnen stellen. De gemeenschappelijke liefde voor het vorstenhuis zal de partijtegenstellingen verzwakken.

Van andere zijde wordt betoogd, dat bij een erfelijken regeeringsvorm iedere waarborg, dat het staatshoofd voor zijn taak zal zijn berekend, ontbreekt. Bij de absolute m. is dit nadeel het grootst; een persoonlijke invloed van den vorst ten goede zal daar echter ook het meeste uitwerken (men denke aan het z.g.n. Verlicht despotisme). Bij een parl. regeeringsvorm kan de vorst betrekkelijk weinig invloed ten kwade uitoefenen. — De keus tusschen monarchie en den republikeinschen regeeringsvorm zal ten slotte veelal in hoofdzaak worden bepaald door gevoelsargumenten. De historische band tusschen een populair vorstenhuis en het land, waarover het lange jaren heeft geregeerd, wordt niet spoedig verbroken. Dit geschiedt veelal slechts na een rampspoedig einde van een oorlog of een ander nationaal onheil, dat, al of niet terecht, aan den regeerenden vorst wordt geweten.