Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Mataram

betekenis & definitie

Mataram, - 1) vroegere naam van een afd. van de res. Djokjakarta, thans geheeten Djokjakarta; zie DJOKJAKARTA, waar men in plaats van Mataram leze Djokjakarta, in plaats van Kalassa—Kalasan. — 2) Oudtijds zijn verschillende rijken van dien naam bekend geweest. Ongeveer 900 moet reeds op Midden-Java een Hindoerijk M. bestaan hebben. Als zetel van de vorsten van M. wordt genoemd Mědang.

Het meest bekende rijk van M. was het Mohammedaansche rijk van dien naam in Midden-Java, dat volgens Javaansche overleveringen zou ontstaan zijn uit een leenrijkje van Padjang. De rijksgroote aan wien door den sultan van Padjang een stuk grond, het landschap M., was afgestaan, overleed in 1575; zijn zoon, bekend onder den titel: Sénåpati ing Ngalågå of „Opperbevelhebber in den oorlog”, meest alleen Sénåpati genoemd, wist zich van Padjang los te maken, en werd de stichter van het groote rijk M. Hij overleed in 1601; zijn 2de opvolger, Agěng of Agoeng (= groot) droeg voor het eerst den sultanstitel. Onder hem werd het rijk zeer uitgebreid, en zelfs Batavia belegerd, maar door Coen met succes verdedigd. Zijn opvolger was Amangkoe Rat I, een der grootste monsters die ooit een troon hebben bezoedeld. Onder hem barstte de opstand van Troenå Djåjå uit; de Comp. steunde den opvolger van Amangkoe Rat te Mataram; Troenå Djåjå moest het onderspit delven, en werd door Amangkoe Rat II eigenhandig gedood (2 Jan. 1680). Dit deed den invloed der Comp. op Mataram zeer toenemen. Ook van den 1sten Jav. successie-oorlog wist zij partij te trekken; nadat door haar hulp een broeder van Amangkoe Rat II, Pangéran Poegĕr, onder den naam Soesoehoenan Pakoe Boewånå I (1705) te Kartå Soerå op den troon geplaatst was, breidde zich door met dien vorst gesloten contracten het gebied der Comp. al meer en meer uit; en de voortgaande verbrokkeling van het Mataramsche rijk kwam haar invloed telkens ten goede. Onder Pakoe Boewånå II traden verscheidene kroonpretendenten op; den meesten aanhang verwierven Pangéran Mangkoe Nĕgårå, meer bekend onder den naam Radèn Mas Saïd, en Mangkoe Boemi, een jongere broer van den Soesoehoenan, die het eerst eens waren, maar nadat de laatste zich als Soesoehoenan had laten huldigen, en zelfs aan Mas Saïd zijn oudste dochter tot vrouw gegeven had, ontstond er oneenigheid tusschen beiden.

De Comp. steunde ten slotte Mangkoe Boemi; de wettige Soesoehoenan Pakoe Boewånå III stemde toe in de verdeeling van het rijk (1755); Mangkoe Boemi kreeg den titel van sultan, met de helft des rijks; de Soesoehoenan bleef te Soerakarta (Solo), de sultan vestigde zich te Djokjakarta (Ngajogjåkĕrtå). Hiermede was aan het rijk Mataram een einde gekomen, en waren de Vorstenlanden ontstaan, die hun laatste besnoeiïng ondergingen na de beëindiging van den opstand van Dipa Nĕgårå (zie DIPô NEGôRô). — 3) Hoofdpl. der afd. Lombok, res. Bali en Lombok. Ook het Balische distr. der onderafd. W.-Lombok draagt den naam M.