Manco - noemt men bij het goederenvervoer het ontbreken van een deel ervan bij aankomst. In het algemeen geldt, dat, indien vervoerde goederen besteld en aangenomen zijn en het vrachtloon betaald is, daardoor alle rechtsvordering ter zake van beschadiging of vermindering tegen den voerman of den schipper is vernietigd, indien het gebrek uiterlijk zichtbaar was (93 K.). De geadresseerde weigere dus in dit geval de goederen aan te nemen of het vrachtloon te betalen. Op zijn verzoek of op dat van den vervoerder of schipper kan dan een gerechtelijke bezichtiging (zie DESKUNDIGENONDERZOEK) worden uitgelokt (94 K.). Is de beschadiging of vermindering niet uiterlijk zichtbaar, dan kan de ontvanger een gerechtelijke bezichtiging vragen nadat de goederen zijn aangenomen, onverschillig of de vracht al of niet voldaan is, mits die bezichtiging gevraagd worde binnen 2 maal 24 uren na de ontvangst en van de eenzelvigheid der goederen blijkt (93 K.). Deze regeling geldt ook voor het goederenvervoer per spoor (art. 2 Spoorwegwet, art. 63 Alg. Reglement v. h. vervoer op de spw.; art. 67 van dit regl. beperkt de aansprakelijkheid tot een maximum van ƒ 0.60 per K.G.). Ook voor de pakketpost bestaat geen afwijkende regeling; hier wordt nimmer meer schade vergoed dan tot een bedrag van ƒ 2.50 voor elk K.G. of gedeelte van een K.G. (art. 5 der wet van 21 Juni 1881, Stb. 70).
Bovenvermelde regeling geldt ook voor vervoer ter zee (493—495 K.), met dien verstande, dat daar ook bij zichtbare beschadiging of vermindering de geadresseerde het goed niet behoeft te weigeren, mits op kwitantie of cognossement van den beschadigden, bedorven, beroofden of verminderden staat wordt melding gemaakt en de gerechtelijke bezichtiging binnen 2 maal 24 uren wordt gevraagd (494 K.). Houdt de geadresseerde zich niet aan de vermelde voorschriften, zoo verliest hij ook zijn aanspraken tegenover den verzekeraar (746 K.). De wet kent den afzender of den geadresseerde niet het recht toe de goederen in geval van beschadiging of van manco voor rekening van den vervoerder te laten, d. w. z. de ontvangst te weigeren en vervolgens schadevergoeding wegens niet-bezorging, dus op den voet van geheel verlies te vorderen. Alleen indien de goederen ten gevolge van de beschadiging of vermindering voor den geadresseerde geen waarde meer hebben, kan van zoodanig recht sprake zijn. (Vergel. het 9e lid van art. 63 van het Alg. Regl. Vervoer op de spoorw.).
