Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Luxemburgsche kwestie

betekenis & definitie

Luxemburgsche kwestie - ontstond in 1866 na afloop van den oorlog tusschen Pruisen en Oostenrijk, toen Napoleon III, den Luxemburgschen grooth. Willem III, koning van Nederland, beproefde over te halen Luxemburg aan hem te verkoopen. In Maart 1867 kregen de onderhandelingen haar beslag: Willem III zou Luxemburg voor 90 mill. frs. verkoopen aan Napoleon III. Toen dit echter bekend werd, liet Bismarck zich in den rijksdag door v. Bennigsen interpelleeren en gaf hij te kennen rekening te zullen houden met de gevoelens van den rijksdag, die zich tegen den verkoop had uitgesproken.

Een oogenblik scheen het alsof een oorlog tusschen Pruisen en Frankrijk hiervan ’t gevolg zou zijn. Engeland en Rusland deden alle moeite, om den vrede te handhaven en wisten te bewerken, dat de behandeling der L. k. plaats zou hebben op een conferentie te Londen (28 April 1867—11 Mei 1867). ’t Resultaat hiervan was ’t tractaat van Londen, waarbij bepaald werd, dat Pruisen de vesting Luxemburg zou ontruimen, terwijl de groothertog zou moeten overgaan tot ontmanteling van deze vesting. Luxemburg zelf werd neutraal onder garantie van de mog., welke vertegenwoordigd waren op de conferentie. De omstandigheid, dat Nederland deze neutraliteit mede garandeerde, veroorzaakte een conflict tusschen de regeering en de Staten-Generaal, welke eindigde met de nederlaag der regeering (zie NEDERLAND).