Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Linkshandigheid

betekenis & definitie

Linkshandigheid - Linkshandig is iemand, die een vanaf de vroegste jeugd optredende eigenaardigheid heeft, gedurig en uit gewoonte de linkerhand te gebruiken voor fijnere bewegingen. L. komt bij 4,6 % van de mannen voor, bij vrouwen in ongeveer de helft daarvan, dus in 2,3 %. Het is niet gemakkelijk de l. van iemand te constateeren, omdat gedurende het leven door de opvoeding, de zelfopvoeding en den bouw van onze werktuigen, die voor rechterhanden berekend zijn, de l. voortdurend tegengewerkt wordt.

Men kan de l. nog het best uitmaken met bewegingen als broodsnijden, een sigaar aansteken, soep eten, steenwerpen, een draad in het oog van een naald steken. Omtrent de oorzaak van l. valt niet veel te zeggen. Het is natuurlijk mogelijk, dat een in de vroegste jeugd opgetreden hersenontsteking de linker helft van de hersenen heeft aangetast en zoodoende de rechter helft werd ontwikkeld. Maar in de meerderheid der gevallen is van een zoodanige oorzaak niets te merken en kan men alleen zeggen, dat het een in een familie voorkomende eigenschap is. Maatschappelijk geeft het meestal eenig nadeel, somwijlen daarentegen ook voordeelen.

Geestelijk behoeven linkshandige menschen niet bij andere achter te staan. Er zijn groote geniëen geweest, die links waren, zooals Leonardo da Vinci, Menzel, Godowski, Busoni, Holbein. Toch ziet men vaak, dat l. met andere stoornissen gepaard gaat, vooral spraakstoornissen in de jeugd, stotteren, stamelen, laat leeren spreken. Voor de verklaring van l. zie RECHTSHANDIGHEID en TWEEHANDKULTUUR.