Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Lincoln

betekenis & definitie

Lincoln - 1) graafschap in O.-Engeland, in ’t N.

begrensd door de Humber, in ’t O. door de Noordzee en in ’t Z.-O. door de Wash Bay;

opp. 6900 K.M.2 en ± 450.000 inw. L. is grootendeels laagland, waardoor een smalle tot 170 M. hooge heuvelrug loopt van de Humber naar de Wash Bay (Lincoln Wolds).

Over het geheel is de bodem zeer vruchtbaar; landbouw en veeteelt zijn beide tot hooge ontwikkeling gekomen;

daarnaast zijn visscherij, scheepsbouw en mijnbouw van beteekenis. Het Z.-O. van L.

wordt apart geadministreerd en draagt den naam Holland; door zijn dijken en polders doet het sterk denken aan het Nederlandsche polderland; centrum is hier Spalding.

2) hoofdstad van het graafschap L., zeer schilderachtig gelegen aan den linkeroever van de Witham in de Lincoln Heights, aan een kruispunt van spoorwegen, handel in landbouw en veeteeltproducten en fabrieken van landbouwwerktuigen. De prachtige kathedraal is een der schoonste Engelsche kerkgebouwen.
3) stad in den staat Nebraska, in ’t midden der Ver.

St., ruim 80 K.M. ten Z.-W. van Omaha aan een belangrijk kruispunt van spoorwegen; 50.000 inw.; aanzienlijke handel in graan en vee. In 1869 werd hier de Nebraska-Universiteit gesticht.