Legitimatie, - bewijs van recht, van identiteit, van het feit, dat men rechthebbende is. Dit kan in het algemeen worden geleverd door alles, waardoor men iemand daarvan kan overtuigen. Soms echter wordt het gebruik van een bepaald legitimatiemiddel overeengekomen: wachtwoord, insigne, penning, reçu, contramerk, kaart, portret, schriftelijke akte, waarin het recht is neergelegd (b.v. wissel). De bedoeling van zoodanig beding is eenerzijds den rechthebbende de uitoefening van zijn recht gemakkelijk te maken, anderzijds de wederpartij te ontheffen van de verplichting tot nader onderzoek van de identiteit en van het recht van dengene, die zich als de rechthebbende of diens vertegenwoordiger aanmeldt, niet om een recht te geven aan iemand, die het zonder dat legitimatiemiddel niet zou hebben.
Men zal dus moeten aannemen, dat bij zoodanig beding z.g.n. formeele legitimatie voldoende is, d. w. z. de schuldenaar bevrijdend aan den houder van het legitimatiemiddel kan voldoen, indien dit op zichzelf in orde is; hij mag voldoening slechts weigeren, indien hij kan aantoonen, dat de houder niet is de rechthebbende; indien hij dit weet of behoort te weten, is hij zelfs tot weigering der voldoening verplicht. Van den anderen kant is de houder van het legitimatiemiddel nimmer tot meer bewijs van zijn recht verplicht, natuurlijk tenzij anders is overeengekomen. Zoo noodig kan hij ook op andere wijze van zijn recht doen blijken (vergel. artt. 163, 165 K.).