Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Landarbeiderswet

betekenis & definitie

Landarbeiderswet - Wet van 20 April 1918, Stb. 259, tot verkrijging door landarbeiders (zie art. 2) van land met woning (een zgn. plaatsje, art. 2) in eigendom (zie art. 12) of van los land (zie art. 2) in pacht (zie art. 23). Deze wet is een uitvloeisel van het door de Staatscommissie voor den Landbouw van 20 Juni 1906 ingesteld onderzoek naar den economischen toestand van de landarbeiders in Nederland. Door dit onderzoek was gebleken, dat de toestand der arbeiders veel te wenschen over liet. terwijl duidelijk was aangetoond, hoezeer de landarbeiders er prijs op stellen grond in gebruik te verkrijgen.

Ten einde aan deze behoefte tegemoet te komen, werd door de Regeering een ontwerp van wet ingediend, dat in 1918 goedkeuring der Staten-Generaal verwierf. De wet beoogt aan den landarbeider, welke aan de door de wet gestelde eischen voldoet, crediet te verschaffen tot het verkrijgen van een klein boerderijtje; alsmede om land in pacht te verkrijgen. Ten einde een en ander te vergemakkelijken, werd op het voetspoor van de Woningwet en het wetsontwerp op de Ruilverkaveling, aan Hoofdstuk VII der Onteigeningswet een nieuwe titel toegevoegd.