Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Koorkap

betekenis & definitie

Koorkap - (Lat. pluviale), een tot de voeten reikende mantel, die door de geestelijken in de R.-K. Kerk bij verschillende kerkelijke diensten gedragen wordt; van voren open, zonder mouwen, het geheele lichaam bedekkend. Door haar vorm wijst de k. op een voortkomen uit de Romeinsche paenula (zie KAZUIFEL); de paenula was voorzien van een hoofd-mutsje of capuce; aan deze capuce doet denken het halfronde schild of schelp aan de achterzijde van de k. Van de k. wordt eerst eind 8e eeuw als liturgisch gewaad melding gemaakt; langzamerhand verdrong zij het kazuifel bij talrijke kerkelijke diensten.

In het begin vooral bij het koorgebed gebruikt; vandaar de Holl. benaming k. Alle geestelijken mogen zich bij verschillende kerkelijke diensten er mee bekleeden; zij wordt gedragen over de albe of superplie, in de 5 liturgische kleuren: rood, wit, zwart, paars, groen. Er zijn veel k., die meesterwerken van borduurkunst zijn.

< >