Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kerkelijke staat

betekenis & definitie

Kerkelijke staat, - het wereldlijk gebied waarover de Paus souverein is geweest tot 1870. Reeds in de eerste eeuwen n. C. bezat de Paus bezittingen; deze werden langzamerhand door schenkingen uitgebreid. De eigenlijke K. S. ontstond in den tijd, dat Italië en Rome werden bedreigd door de Langobarden. Paus Gregorius II, in vriendschappelijke verhouding met koning Luitprand, kreeg van dezen in 727 Sutri; dit was de eigenlijke grondslag van de souvereiniteit.

Later vroeg de Paus de hulp van Pepijn, koning der Franken, in den strijd tegen de Langobarden; Pepijn versloeg Aistulf, koning der Langobarden, en schonk aan den Paus Ravenna en 21 andere steden: sedert deze schenking van Pepijn in 756 bestond de K. S. Deze schenking werd in 774 door Karel den Groote bevestigd en uitgebreid met eenige steden. Feitelijk bestond toen de K. S. zooals hij is gebleven tot in de 19e eeuw. Wat Rome en omgeving betreft: feitelijk was in den loop der tijden het geheele bestuur met zijn moeilijkheden op den Paus neergekomen, de Byzantijnen lieten zich er niets aan gelegen liggen, de bevolking koos den Paus tot souvereinen vorst. In de 19e eeuw is de K. S. den Paus ontnomen ; maar de Pausen hebben hun aanspraak op den K. S. niet opgegeven en de Italiaansche Garantiewet niet erkend.