Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kapittel

betekenis & definitie

Kapittel, - in de R.-K. Kerk benaming o. a. voor:

1) vergadering van kloosterlingen ter regeling van meer gewichtige aangelegenheden; zulk een k. kan gehouden worden door de kloosterlingen van een afzonderlijk klooster, of door gedelegeerden van de kloosters, die tot een bepaalde provincie behooren; of door gedelegeerden van alle kloosters eener orde, in welk laatste geval een k. genoemd wordt generaal-k. — 2) een college van geestelijken, verbonden aan een of andere voorname kerk, met bepaalde voorrechten en verplichtingen, daartoe ingesteld om in die kerk een meer luisterrijken eeredienst uit te oefenen, en, zoo er sprake is van een k. aan een kathedraal verbonden, om den bisschop, volgens de bepalingen der kerkelijke wetten, als diens raad en senaat te helpen, en bij het openstaan van den bisschoppelijken zetel, diens plaats in te nemen in het bestuur van het bisdom. Een k., verbonden aan een niet-kathedrale kerk, draagt gewoonlijk den naam: collegiaal-k., een k. verbonden aan een kathedraal: kathedraal-k. of dom-k. Gewoonlijk bestaat een k. uit één of meer waardigheidsbekleeders door den H. Stoel te benoemen, en uit kanunniken en beneficianten door den bisschop te benoemen. Ook heeft een bisschop het recht eere-kanunniken te benoemen, een eeretitel, waaraan bepaalde privileges verbonden zijn. Het aantal leden van een k. is verschillend. In ons land bestaan de k., die aan de bisschopskerken in de 5 Nederlandsche bisdommen verbonden zijn, uit 1 proost en 8 kanunniken. De instelling, hernieuwing en de opheffing van een k. is gereserveerd aan den H. Stoel. Vgl. Codex juris canonici, can. 391 en vlg.