Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kamers van arbeid

betekenis & definitie

Kamers van arbeid - Deze berusten op de wet van 2 Mei 1897, Stb. 141. Zij hebben ten doel de belangen van patroons en werklieden in onderlinge samenwerking te bevorderen door:

1) het verzamelen van inlichtingen over arbeidsaangelegenheden;
2) het dienen van advies aan de hoofden der Departementen van algemeen bestuur en de besturen van provinciën en gemeenten, hetzij op aanvrage van die autoriteiten, hetzij uit eigen beweging, ten aanzien van alle onderwerpen welke de belangen van den arbeid raken;
3) het dienen van advies en het ontwerpen van overeenkomsten en regelingen op verzoek van daarbij belanghebbenden;
4) het voorkomen en vereffenen van geschillen over arbeidsaangelegenheden, ook, voor zoover noodig, door te bewerken, dat een scheidsrechterlijke uitspraak tusschen de partijen tot stand kome (art. 2).

Krachtens art. 33 der wet bepaalt een K. B. in hoeverre en naar welke regelen de Kamers verplicht zijn inlichtingen als onder 1 bedoeld te verzamelen en op te zenden aan den Min. van Waterstaat, H. en N. Het hier bedoelde K. B. is laatstelijk vastgesteld 20 Dec. 1912, Stbl. 437. De aldus bijeengebrachte inlichtingen worden geordend en, voor zoover zij daarvoor geschikt blijken, periodiek openbaar gemaakt en in afdruk aan de Kamers toegezonden (art. 33 der Wet). — Een K. v. A. wordt, voor een of meer bedrijven, opgericht, waar de behoefte daaraan is gebleken en een behoorlijke samenstelling mogelijk blijkt, en wel bij K. B. op voordracht van den Min. v. W., H. en N., hetzij voor een gemeente, hetzij voor verschillende gemeenten gezamenlijk (art. 1 der wet). — Elke Kamer bestaat voor de helft uit patroons, voor de helft uit arbeiders (art. 5). — Zie voor bijzondere bepalingen in verband met de buitengew. omstandigheden de wet van 7 Dec. 1918, Stb, 788.