Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Johannes de deo

betekenis & definitie

Johannes de deo - (Juan de Dio, Johannes van God), heilige, stichter van de orde der „Broeders van Barmhartigheid”, geb. 1495 te Montemor a novo in Portugal, leidde een zeer wisselvallig leven, eerst als herder. Daarop nam hij vrijwillig dienst bij een troep soldaten, tijdens den oorlog tusschen Spanje en Frankrijk, doch hij keerde niet lang daarna tot zijn vroeger bedrijf terug, en trad daarop weder in den krijgsdienst tegen de Turken in 1532. Vervolgens dreef hij in Spanje een kleinen handel in religieuze artikelen, doch veranderde na het hooren van een predikatie van Johannes van Avila geheel en al van levenswijze en leefde voortaan als een vader der armen. J. huurde te Granada in 1540 een huis, dat hij voor het opnemen van behoeftige zieken bestemde.

Dit huis werd de grondslag voor bovengenoemde orde. J. overl. 8 Maart 1550 en werd 1690 door paus Alexander VIII heilig verklaard; zijn feestdag is 8 Maart. — De kloosterorde der Broeders van Barmhartigheid (in Duitschland: Barmherzige Brüder, in Frankrijk: Frères de la charité, in Italië: Fate ben fratelli, in Spanje: Hospitalarios) van den h. J. de Deo ontstond uit de volgelingen, die zich met den h. J. vereenigden tot het verplegen van zieken, en zich aanvankelijk slechts onderscheidden door een bijzondere kleederdracht. Zonder dat hun eenige regel door J. gegeven was, volgden zij alleen diens voorbeeld en voorschriften ten opzichte van het verplegen van zieken. Eerst na J.’s dood werd door Paus Pius V in 1572 het nieuwe genootschap bekrachtigd en daaraan de regel van den h. Augustinus gegeven. Weldra begon de orde te bloeien, en werd in 1692 gesplitst in een Spaansche congregatie voor Spanje en Amerika, en een Italiaansche voor overig Europa, elke onder een afzonderlijk generaal, respectievelijk te Granada en te Rome; in 1624 verkreeg zij alle privileges der bedelorden, en verbreidde zich weldra over Europa en Amerika, waar haar werkzaamheid allerwege zeer geacht werd; alleen in Spanje werd zij in 1835 en 1868 onderdrukt en sedert staat zij onder een enkelen generaal te Rome. De orde wijdt zich geheel aan het verplegen van zieken, niet alleen in de door haar gestichte ziekenhuizen, maar ook bij de lijders aan huis.