Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Iowa

betekenis & definitie

Iowa - Een der centrale staten van de Vereenigde Staten van N.-Amerika, tusschen de Mississippi en de Missouri. Opp. 145.100 K.M.2; 2.220.000 inw. I. bestaat grootendeels uit vlak land, dat eenmaal deel uitmaakte van de prairie. De Iowa-rivier, rechterzijriv. van de Mississippi, stroomt dwars door den staat.

Economisch is I. geheel een landbouw- en veeteeltstaat geworden. In 1913 waren er niet minder dan 194.600 boerderijen, een waarde vertegenwoordigende van bijna 10.000 millioen gulden. Het belangrijkst is de korenbouw, die bijna de helft van al het bouwland in beslag neemt, en wel voornamelijk de verbouw van maïs. I. is daarvoor de vierde staat van de Unie, met een jaarlijksche productie van nagenoeg 150 millioen H.L. Zeer belangrijk is ook de verbouw van tarwe, waarvan jaarlijks ruim 5 millioen H.L. wordt geleverd, van haver, gerst en boekweit. Aan aardappelen bedraagt de jaarlijksche productie ongeveer 4½ millioen H.L. De veestapel telde op 1 Januari 1916 ruim 4 millioen runderen, meer dan 9 millioen varkens, 1½ millioen paarden, ruim 1 millioen schapen. De rijke veestapel, in het bijzonder de aanzienlijke varkensteelt, riepen groote slachterijen en vleeschpakhuizen in het leven. — Daarnaast is van belang de uitvoer van boter, benevens die van meelproducten, houtwerken, machines, wagens en tabak. — Ook als mijnbouwland is lowa niet van beteekenis ontbloot. Het bezit ongeveer 50.000 K.M.2 steenkolenvelden, waaruit ruim 16.000 mijnwerkers jaarlijks 7½ millioen ton steenkool te voorschijn halen. Verder levert de staat op: gips, zandsteen, cement, enz.

— Handel en nijverheid profiteeren van de vele goed bevaarbare rivieren; bovendien zijn 16.000 K.M. spoorweg en 700 K.M. electrische banen aangelegd. — De economische ontwikkeling sedert de 2e helft van de 19e eeuw bracht een grooten vooruitgang in aantal inwoners. In 1840 telde de staat slechts 43.000 inwoners, welk aantal groeide tot 1.200.000 in 1870 en tot 2.231.000 in 1900. Sinds dien had een lichte achteruitgang plaats, n.l. van 7.000 tot aan 1910, daarna van 4.400 tot aan 1916. De oorzaak is waarschijnlijk gelegen in een te groote uitbreiding van den landbouw, ook op de gronden, die daarvoor minder geschikt zijn. — Onder het totaal aantal inwoners, dat boven als 2.220.000 is opgegeven, zijn ook begrepen de 15.000 Negers en bijna 500 Indianen. Ruim 1/10 der bevolking zijn immigranten, waarvan 99.000 Duitschers, 27.000 Zweden, 22.000 Noren, 18.000 Denen, 17.000 Ieren, 17.000 Engelschen en 11.000 Canadeezen.

Ruim 30% woont in de steden. De voornaamste daarvan is de hoofdstad Des Moines met 99.000 inw. Daarop volgen Sioux City (56.000), Davenport (48.000), Dubuque (40.000), en vele kleinere. — Eerst in 1845 werd I. als zelfstandige staat in de Unie opgenomen. De staat telt 25 universiteiten en colleges, waarvan de voornaamste is: The University of Iowa in Iowa City met 197 professoren en 2670 studenten. — Litteratuur: The Iowa Official Register for the years 1913 and 1914, complied by W. S. Allen; A. Shaw, Iowa in American Commonwealth.