Invalshoek, - 1) hoek, die een straal bij een trillende beweging, bv. een lichtstraal, maakt met de loodlijn op het vlak, waarop de straal invalt. Er wordt ook wel gesproken van hoek van inval.
2) hoek, gevormd door het laatste, als recht beschouwde, deel der kogelbaan en de horizontale lijn. In plaats van deze laatste wordt ook wel de raaklijn genomen, die in het trefpunt kan worden getrokken aan de loodrechte doorsnede van het terrein of van het doel. Laatstbedoelde inv.h. bepaalt de kans, dat een projectiel in den grond, of in het doel, blijft steken en dan springt of wel opstuikt en na den aanslag boven den grond springt. Opdat het proj. blijve steken, mag de inv.h. in den regel niet kleiner dan ongeveer 27° zijn. (Zie figuur).
