Insectenetende planten - planten, die insecten als voedsel bezigen. (Zie de plaat). Zij bezitten inrichtingen met behulp waarvan kleine insecten gevangen worden, terwijl de eiwitachtige bestanddeelen van die dieren dan verteerd worden door de afscheiding van een stof, die met ons maagsap overeenstemt; daarna worden de zoo gevormde peptonen door de plant geabsorbeerd. Het zijn steeds min of meer gemetamorphoseerde bladachtige deelen, die deze functie uitoefenen. Hoewel deze planten ook zonder dierlijk voedsel kunnen leven, is toch uit proeven, ten minste in enkele gevallen, gebleken, dat zij zich met dierlijk voedsel krachtiger ontwikkelen.
Verhalen, die nu en dan in de dagbladen opduiken over het vangen en verteren van grootere dieren, behooren in het rijk der fabels. In ons land vindt men van i. pl. drie soorten van Zonnedauw (Drosera, fig. 4 en 9) en een van het Vetkruid (Pinguicula, fig. 7), alle op vochtige heide, terwijl in slooten eenige soorten van het Blaasjeskruid (Utricularia, fig. 5) worden aangetroffen. Verwant met Drosera is Aldrovanda (fig. 6), een waterplant, die in Z.-Europa, Indië en Australië voorkomt. Van buitenlandsche i. pl. zijn het bekendste de bekerplanten van het geslacht Nepenthes (fig. 1 en 2) uit Z.O.-Azië en die van het geslacht Sarracenia (fig. 3) en de verwante Darlingtonia (fig. 10) uit N.-Amerika. In laatstgenoemd land groeien ook de bekende Vliegevangertjes (Dionaea fig. 8), die hun bladen dichtklappen, wanneer een insect er op gaat zitten.