Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Industrieele eigendom

betekenis & definitie

Industrieele eigendom - Hieronder verstaat men verschillende met handel en nijverheid in verband staande rechten en het voorwerp daarvan, in het bijzonder octrooien, modellen, handels- en fabrieksmerken, handelsnaam. — Tot bescherming van dezen eigendom is een internationale regeling tot stand gekomen bij het verdrag van Parijs van 20 Maart 1883 (zie Stb. 1884, No. 53 en 189), herzien te Brussel op 14 Dec. 1900 (zie Stb. 1902 No. 85 en 177) en te Washington op 2 Juni 1911 (zie Stb. 1913, No. 104 en 142), welk verdrag, blijkens art. 2 van het daarbij behoorend slotprotocol het begrip I. E. in zijn ruimste beteekenis neemt, zoodat het zich uitstrekt tot elke voortbrenging ook op het gebied der landbouwnijverheid (wijnen, granen, vruchten, vee enz.) en der mijnbouwnijverheid (mineralen, minerale wateren enz.). Ook de oneerlijke mededinging is in het verdrag betrokken (art. 10bis); zie ook CONCURRENTIE. — Het is een open verdrag (art. 16) en berust op het stelsel der reciprociteit (art. 2). — De contracteerende landen vormen te zamen een Unie tot bescherming van den I. E. — Tot het beoogde doel is te Bern gevestigd een Intern. Bureau, geplaatst onder het hoog gezag van den Zwitserschen Bond, dat de inrichting regelt en op zijn werking toeziet. Dit bureau verzamelt allerlei inlichtingen betreffende de bescherming van den I. E. en vereenigt deze in een algemeene statistiek.

Het bestudeert wat van gemeenschappelijk nut en belang voor de Unie is en geeft een regelmatig verschijnend blad in de Fransche taal uit („La propriété industrielle”). Het geeft desgevraagd aan de toegetreden landen inlichtingen. Deze landen dragen te zamen de kosten van het Bureau (art. 13). — Elk der toegetreden landen is verplicht een bijzonderen dienst van den I. E. en een centrale bewaarplaats in te richten, ten einde openbare mededeeling te doen van de octrooien van uitvinding, de gebruiksmodellen, de teekeningen of modellen van nijverheid en de fabrieks- of handelsmerken.

Deze dienst moet, voor zoover mogelijk, een regelmatig verschijnend officieel blad uitgeven (artt. 12, 17). — Dienovereenkomstig bepaalt voor ons land art. 1 der Morkenwet, dat te ’s-Gravenhage is gevestigd een Bureau voor den I. E. voor het Rijk in Europa en zijn koloniën en bezittingen in andere werelddeelen. Een Reglement voor dit Bureau is laatstel. vastgesteld bij K. B. van 15 Dec. 1914, Stb. 558, laatstel. gew. 7 Mei 1919, Stb. 257. Krachtens art. 1 bestaat het Bureau uit: 1) den Octrooiraad en de aan dezen toegevoegde technische en rechtsgeleerde ambtenaren;

2) een bureau voor de fabrieks- en handelsmerken ;
3) een administratieven dienst, zoowel voor den Octrooiraad als voor het bureau voor de fabr.- en hand.merken dienende. — Het blad, door het Bureau uitgegeven, draagt krachtens art. 36 van het Octrooireglement van 15 Dec. 1914, Stb. 559, laatstel. gew. 9 Juli 1915, Stb. 471, den naam „De Industrieele Eigendom”. — Het Bureau is thans gevestigd aan de Jul. van Stolberglaan 76 en Amalia v. Solmsstraat 50, 54—72. — Voor de Hulp-bureaux in de koloniën zie art. 2 Merkenw. en K. B. van 29 Aug. 1912, Stb. 284, laatstel. gew. 4 Juni 1917, Stb. 456, houdende bepalingen op de fabrieks- en handelsmerken in de kolon. en de Hulpb. voor den I. E. (Reglement I. E. Koloniën 1912). — Zie voor de nationale en internationale regeling van de verschillende doelen van den I. E.: OCTROOI, FABRIEKSMERK, HANDELSMERK en FIRMA.