Indonesische talen - vormen een onderdeel der Maleisch-Polynesische of Austronesische talen (zie AUSTRISCHE TALEN); tot dit onderdeel behooren alle talen, die in den O.-I. Archipel gesproken worden, met uitzondering van een deel van Halmahéra (zie NOORDHALMAHÉRASCHE TAALGROEP), Ternate en Tidore, het grootste deel van Nieuw-Guinea, en wellicht enkele kleine eil. waarvan de talen nog onvoldoende bekend zijn. De tallooze talen van den Archipel, hoewel thans in vele opzichten onderling zeer verschillend, bieden onderling en met de overige tot de Austronesische taalfamilie behoorende talen, toch voldoende bewijzen voor een gemeenschappelijke afstamming aan, zoowel in grammaticaal als in lexicologisch opzicht.
Binnen de hoofdgroep kunnen ondergroepen van nader verwante talen onderscheiden worden; in de eerste plaats de talen van Java en Sumatra met omliggende eilanden, Madoera en Bali (en het Malagasi, op Madagaskar) en daartegenover de talen van Celebes en omliggende eil. (met die van Formosa en van de Philippijnen); ook de talen der kleine Soenda-eil., te beginnen met het O. van Soembawa en van de Oostelijke eil. van den Archipel, schijnen naar afkomst tot deze zelfde groep gebracht te moeten worden. De talen van Borneo, voor zoover bekend, hebben kenmerken zoowel van de eerste als van de tweede groep.
