Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Huwelijksgebruiken

betekenis & definitie

Huwelijksgebruiken - Bij de meeste volken wordt de huwelijkssluiting door een menigte van ceremoniën omgeven, die goeddeels op oude of zelfs primitieve voorstellingen teruggaan. Het huwelijk behoort met geboorte en dood tot die momenten uit het sociale leven, die het diepst ingrijpen in het welzijn van de familie en den stam. Vandaar dat het huwelijk bij natuurvolken en bij oude kultuurvolken aan algemeen geldende regels is onderworpen, en tijd en plaats en wijze niet aan de willekeur van den enkeling wordt overgelaten. Het huwelijk staat onder controle van de gemeenschap.

Endogamie en exogamie, verlof tot en verbod van zusterhuwelijk, polygamie (zoowel in den vorm von polygynie als van polyandrie), worden door de gemeenschap bepaald. De h. kan men in twee groepen verdeelen: nogatieve (afwering van booze invloeden) en positieve (de geestelijke verbinding van twee sociale groepen). Wat de eerste betreft: bij het huwelijk verkeert het bruidspaar in een uitzonderingspositie, is, volgens primitieve voorstelling, taboe. Tal van h. zijn met het oog daarop, afweerriten: het insmeren van het bruidspaar met een soort brij en dan weer afwasschen, het verbod om elkaar te zien in de bruidsdagen, de ondoordringbare bruidssluier, de wierook, het opzettelijk leven maken in het huis der bruid, het baden, het kammen van het haar, het dansen, de bruidsring, het snoer, het aan elkaar naaien van beider kleeren, het kleeren verwisselen, zoodat de bruid mans- en de bruidegom vrouwekleeren aandoet, het aandoen van nieuwe Weeding, het verbod van omzien onderweg, het leggen van zout in de schoenen, het versperren van den weg van den bruidstoet, het schieten bij het voorbijkomen van den stoet, enz. Deze gebruiken hebben alle een daemonen-afwerend karakter. Ook waar dat niet meer wordt gevoeld, blijven zulke gebruiken toch voortbestaan. — Wat de positieve h. betreft, deze bedoelen de verbinding te leggen tusschen twee sociale groepen, met vermijding der daarbij dreigende gevaren.

Iedere groep staat onder bescherming van zijn eigen goden en geesten. Wordt nu een bruid in een andere dan haar eigen groep, opgenomen (exogamie), dan moet ze worden gebracht onder de bescherming van den god der nieuwe groep. Dat gebeurt bij verschillende volken op verschillende wijze: handslag, handoplegging, bruidsgaven, overbrenging van het oude haardvuur naar de nieuwe woning, het leiden van de bruid om het haardvuur, het jus primae noctis, bruidsjonkers, bruidsmeisjes, gemeenschappelijke maaltijd, wederkeerig bestrijken met bloed, enz. Bij vele volken vindt men bovendien allerlei gebruiken om de vruchtbaarheid van het huwelijk te verzekeren: offeren aan een vruchtbaarmakenden god, het offeren van den gordel der bruid, het baden in een bepaalden stroom, fallische riten, het eten van bepaalde vruchten, enz. Natuurlijk is bij al zulke gebruiken een volstrekt zekere verklaring niet mogelijk. — Litt.: E. Samter, Geburt, Hochzeit und Tod, 1911; E. Westermarck, History of human marriage, 1891; C. E. Howard. A history of matrimonial institutions, 1904.