Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hoenders

betekenis & definitie

Hoenders - Rasores, een orde der vogels, gekenmerkt door een korten gewelfden snavel; de bovensnavel is aan de punt iets gebogen en hard; de randen grijpen over die van den ondersnavel heen. De neusgaten zijn spleetvormig en worden gedeeltelijk door een klepje bedekt. Vleugels meestal kort en breed en min of meer gewelfd. Pooten krachtig met forsche voeten; drie voorteenen, achterteen hooger ingeplant of ontbrekend; de nagels zijn grof, geschikt tot krabben, vandaar de naam Rasores.

De kop is meestal versierd met aanhangsels als een kam, een helm, een pluim enz. De romp is gedrongen. De h. zijn nestvlieders. Zij loopen meer dan zij vliegen, zoeken hun voedsel op den grond, bouwen hun nest eveneens op den grond. De hanen leven meestal met meerdere wijfjes te zamen, zij voeden zich met zaad, insecten, wormen enz. Het aantal soorten is talrijk; de meesten bewonen Azië; de overigen zijn over de geheele aarde verspreid; zij ontbreken slechts daar, waar geen plantengroei is. Tot de h. behooren de families der Boschhoenders, Fazantvogels, Patrijzen en Zandhoenders.