Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hilversum

betekenis & definitie

Hilversum - gem. in N.-Holland (Gooiland), groot 4869 H.A., alles diluviaal zand, met verscheidene heuvels, zooals de Trompenberg, de Zwaluwberg, de Boomberg, enz. De bodem is deels met heide en bosch bedekt, deels tot bouwland gemaakt, waarvan een gedeelte nog in gemeenschappelijk bezit is, de z.g. Hilversumsche Meent (aan het Naardermeer). De gem. telt 35.000 inw., waarvan 33.000 in het dorp zelf. De plaats is sedert de opening van den spoorweg (1874), toen zij nog maar 7000 zielen telde, met reuzenschreden vooruitgegaan daar de mooie omgeving (Trompenberg, de Hilv.

Heide met het Waschmeer, Spanderswoud, enz.) en de gezonde ligging in de nabijheid der hoofdstad veel nieuwe bewoners trok, o. a. vele forensen. Als oud Saksisch dorp met zijn Brink heeft het steeds veel aan spinnen en weven gedaan; nog worden er veel tapijten en karpetten gemaakt; verder is er een diamantslijperij, een fabriek voor haarden, vitrages, enz. Ook bestaat een groot deel der bevolking van pensionsgasten. In 1916 is bij de spoorbrug van Crailoo een groote zwerfsteen ontgraven.