Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Heiland

betekenis & definitie

Heiland - in de Statenvertaling alleen in het Oude Testament gebezigd, in het Nieuwe Testament vervangen door Zaligmaker. Het drukt uitnemend het soter-begrip uit van de Hellenistische wereld, waardoor aangeduid werd een mensch, die redding bracht, later een koning of keizer, door zijn soldaten vergood, die redding en buit brengt, eindelijk een reddende god, maar dan doorgaans niet de oppergod in rust, doch een in zijn naam optredende werkzame god, een grootvizier des hemels. Dien titel uit de denkwereld van zijn tijd heeft het N. T. schoorvoetend voor Christus overgenomen. Wel is er telkens sprake van soteria, zaligheid, redding, wel wordt alle redding uit Jezus verklaard, maar het werkwoord, de handeling zelf staat op den voorgrond.

Paulus heeft in zijn oudste brieven, dus in de alleroudste geschriften des N. T. slechts tweemaal den titel soter voor Jezus, en dan nog door een woordspeling in het Gr. met soma daartoe geleid (Fil. 3:20, Ef. 6:23). In de pastorale brieven en daarna komt het woord meer op den voorgrond, echter nog niet veel, en ook voor God zelf gebezigd. Vgl. H. Lietzmann, Der Weltheiland, 1909.