Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hebriden

betekenis & definitie

Hebriden - Eilandengroep, die zich evenwijdig aan de N.W.-kust van Schotland uitstrekt over een lengte van ruim 200 K.M., bestaat uit ± 500 grootere en kleinere eilanden, waarvan er ± 100 zijn bewoond. De totale oppervlakte bedraagt ongeveer 7300 K.M.2. waarvan slechts 10 % voor bebouwing geschikt is, terwijl de rest wordt ingenomen door hei en veen, zandvlakten en harde, kale rotsen. De meeste eilanden bestaan uit archeïschegesteenten, vooral uit gneis, overeenkomend met de Schotsche kust. Het Noordelijkste der groote eilanden, Lewes-Harris, bereikt in de Clisham een maximum-hoogte van 800 M. boven het zeeniveau.

Naar het Z. toe nemen de eilanden in hoogte af. Het klimaat is zacht, maar zeer vochtig en daardoor ongeschikt voor den verbouw van tarwe. De voornaamste landbouwvoortbrengselen zijn haver, gerst en aardappelen. Naast den landbouw komt schapenteelt voor, maar het belangrijkste bestaansmiddel is de haringvisscherij, terwijl de bevolking daarnaast voor haar bestaan grootendeels op het toeristenverkeer is aangewezen. De bewoners spreken een Keltische taal. In de 5e eeuw werden ze door Columba tot het Christendom bekeerd. Harald Harfagré wist zich in de 9e eeuw in het bezit van de H. te stellen. In de 12e eeuw verloren de Noormannen er echter hun invloed weer en kwamen de eilanden voor goed aan Schotland.