Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Handlichting

betekenis & definitie

Handlichting - Hierdoor kan een minderjarige meerderjarig worden verklaard of kunnen hem bepaalde rechten van meerderjarigheid worden toegekend (473 B. W.). — Algemeene meerderjarigverklaring wordt verkregen door zgn. „venia aetatis” of brieven van meerderjarigverklaring, door den Hoogen Raad met Koninklijke goedkeuring te verleenen (474 B. W.). Zij stelt den minderjarige geheel met een meerderjarige gelijk (478 B. W.). De ouders verliezen dus ook het wettelijk vruchtgenot, dat zij krachtens art. 366 B. W. mochten hebben (arrest H. R. 11 Mei 1916). Die gelijkstelling geldt alleen niet ten opzichte van het aangaan van een huwelijk (478 B. W.), terwijl de Hooge Raad ook aan de meerderjarigverklaring beperkingen kan verbinden ten opzichte van het recht om onroerende goederen te vervreemden of te bezwaren, welke tot het bereiken van den 21-jarigen leeftijd gelden (479 B. W.). Om venia aetatis te kunnen verkrijgen, moet de minderjarige 20 jaren oud zijn (476 B. W.). — Voor beperkte handlichting is die leeftijd 18 jaren.

Zij wordt door den kantonrechter verleend, echter niet tegen den wil van dengene der ouders, die de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent (480 B. W.). Zij strekt zich slechts uit tot daden en verrichtingen, uitdrukkelijk daarbij genoemd (483 B. W.), welke slechts mogen bestaan in de geheele of gedeeltelijke ontvangst, de uitgave van en de beschikking over de inkomsten van den minderj., het sluiten van verhuringen, het bebouwen zijner landerijen en het uitoefenen van zoodanige bedrijven als daartoe noodzakelijk zijn, het uitoefenen van eenig handwerk, het oprichten van of deelnemen in eenige fabriek en eindelijk het drijven van nering en handel. In de beide laatste gevallen is de minderjarige bevoegd om evenals een meerderj. alle verbintenissen aan te gaan, tot die fabriek, nering en handel betrekkelijk, met uitzondering van de vervreemding en de bezwaring zijner vaste goederen, en van de vervreemding of verpanding zijner rentegevende effecten, inschrijvingen in grootboeken van openb. schuld, hypothek. schuldvorderingen en aandeelen in naamlooze en andere vennootschappen. Ter zake der handelingen, waartoe hij bevoegd is, kan de minderjarige ook in rechte optreden en heeft hij een eigen woonplaats (484 B. W.). Tot alle andere handelingen blijft hij evenals andere minderjarigen onbevoegd (483 B. W.; zie HANDELINGSBEVOEGDHEID). — Op grond van misbruik of vrees daarvoor kan de rechtbank de beperkte handl. intrekken (485 B. W.). — Alle handl. of intrekking ervan moet worden openbaar gemaakt (486 B. W.).