Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hallucinatie

betekenis & definitie

Hallucinatie - (Lat.), ziekelijke toestand, in welken bij den lijder duidelijk gewaarwordingen of zintuigelijke waarnemingen tot stand komen, zonder dat deze een uitwendige oorzaak hebben. Ook de naam van zoodanige gewaarwording zelf. H. zijn derhalve ingebeelde zintuigelijke waarnemingen van dingen, verschijnselen als anderszins in de buitenwereld. De lijder meent iets te zien of te hooren, zonder dat er iets aanwezig is wat die gewaarwording teweegbrengt; h. zijn louter een gevolg van inwendig op de zintuigen of hunne zenuwen werkende prikkels; zij zijn nauw verwant aan de droombeelden (zie DROOM) en verschillen van deze hoofdzakelijk slechts hierdoor, dat zij in wakenden toestand optreden, zoodat de hallucinant nevens de zinsbegoocheling ook de werkelijkheid zijner omgeving waarneemt.

Het meest komen gehoorh. voor, d. w. z. het hooren van geluiden, stemmen, enz. zonder dat er iemand spreekt of er iets in de nabijheid is wat de geluidstrillingen voortbrengt; verder zijn er ook gezichts-h., het waarnemen van gestalten van menschen, dieren of dingen, die niet aanwezig zijn (alleen door den hallucinant gezien worden), alsook, hoewel veel zeldzamer, reuk-, smaak- en gevoels-h. Het tot stand komen der h. was tot op de ontdekkingen van Ramon y Cajal en de nadere interpretaties daarvan door Golgi, Van Gehuchten, Kölliker en Duval, duister. Hunne theorie, die de h. toeschrijft aan de bewegelijkheid van de protoplasmatische verlengingen der neuronen (zie ZENUWSTELSEL, HERSENEN) bij chemotactische aandoeningen, heeft veel voorstanders gevonden. In dit geval komt er een stoornis in het normale verband der neuronen, zoodat b.v. de centra, die de lichtgewaarwordingen geven, niet meer uitsluitend in werking komen door indrukken afkomstig van de retina, maar ook door zoodanige, die hun oorsprong hebben in de zenuwknoopen van het smaakzintuig; de lijder zal dan meenen iets te zien, terwijl hij in werkelijkheid iets proeft. De h. behooren tot de belangrijkste verschijnselen der zielsziekten en komen nagenoeg bij alle vormen daarvan voor, en wel gezichts-h. het veelvuldigst bij godsdienstwaanzin, gehoor-hall. vooral bij vervolgingswaanzin; bij sommige vormen van krankzinnigheid maken zij het hoofdbestanddeel der verschijnselen uit, vooral tijdens delirische toestanden. Ook bij zenuwziekten treden vaak hallucinaties op, alsdan zonder dat er sprake is van gestoorde geestvermogens.

Alkohol kan eveneens hallucinatorische gewaarwordingen teweegbrengen, zoowel bij misbruik als bij plotselinge onthouding. Verder speelt de h. bij ijlkoortsen een rol, doch hier heeft in den regel een andere vorm van zinsbegoocheling, n.l. de illusie de overhand. In het algemeen treden zij het meest en het levendigst op bij lichamelijke en geestelijke uitputting, daar uitputting steeds gepaard gaat met een bijzondere prikkelbaarheid van het zenuwstelsel. Hierdoor wordt het verklaarbaar, dat h. voorbijgaand ook bij overigens volkomen gezonde personen kan voorkomen, waarvan Goethe, Spinoza, Jean Paul en in het algemeen kunstenaarszielen met een levendige phantasie, voorbeelden opleveren. De h. hebben een groote kultuur-historische beteekenis (Mohammed). Aangezien de zielszieke hallucinant in den regel ten volle overtuigd is van de werkelijkheid zijner drogbeelden, handelt hij veelal dienovereenkomstig, waarbij het dikwijls tot ernstige dingen (moord, zelfmoord) komt, zoodat met h. behepte personen gewoonlijk voor hun omgeving gevaar opleveren.