Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Haaien

betekenis & definitie

Haaien - Squalidae, behooren tot de kraakbeenvisschen. Het geraamte is geheel kraakbeenig, de bek is aan de onderzijde van den kop geplaatst, de kieuwen zijn zakvormig. De huid heeft geen schubben, maar zeer kleine beenplaatjes, die ieder een kleinen tand dragen, zoodat zij ruw aanvoelt (chagrijn leder). Borst- en buikvinnen groot.

De lichaamsvorm is langgestrekt, de staart asymmetrisch. Het gebit bestaat uit scherpe, dolkvormige tanden, in meerdere rijen achter elkander geplaatst. De meesten brengen levende jongen voort; sommige echter leggen eieren, plat van vorm en omgeven door een hoornachtige schaal, die aan de vier hoeken uitloopt in gewonden draden, waarmede zij aan zeeplanten bevestigd worden. De H. — Maleisch ikan tjoetjoet — zijn zeer krachtige dieren, die een taai leven hebben; het zijn uitnemende zwemmers, die echter geen zwemblaas bezitten. Bij het aanvatten van den prooi keeren zij zich eenigszins om, ten einde den mond zijwaarts te kunnen brengen. Het zijn bijna alle zeer vraatzuchtige vleescheters, die ook voor den mensch gevaarlijk kunnen worden, hoewel de verhalen hieromtrent meestal zeer overdreven zijn; hun voedsel bestaat uit visschen, weekdieren, schaaldieren, enz. Zij leven in alle zeeën; sommige zwemmen groote rivieren, als de Ganges en de Tigris, op. De meest bekende soorten zijn de Reuzenhaai (Squalus maximus), de Doornhaai (Acanthias vulgaris), de Blauwe haai (Prionace glauca) en de Hamerhaai (Sphyrna zygaena).