Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Grind, grint

betekenis & definitie

Grind, grint - los gesteente bestaande uit, door het transport afgeronde, gesteentebrokjes. Het wordt door de rivieren uit den bovenloop onder steeds verder gaande afronding en verkleining meegenomen en afgezet, daar waar de stroomsnelheid voor verder transport onvoldoende is. Daar de stroomsnelheid niet over de geheele breedte der rivier dezelfde is, liggen in een dwarsdoorsnede g. en zand naast elkaar. Veranderingen van den waterstand en daarmee gepaard gaande wijzigingen van de stroomsnelheid, in sterkere mate nog de blijvende veranderingen in het bed van de rivier, hebben tengevolge, dat ter plaatse waar vroeger g. werd afgezet, later weer zand kan bezinken en omgekeerd.

Over groote uitgestrektheid doorloopende g.-lagen zijn daarom in de valleien der rivieren zeldzaam. Het g. vormt in den regel plat lensvormige banken tusschen de zandlagen, de plaats aanduidende waar eenmaal een tijdlang de stroom sterk was. Op dezelfde wijze is het g. ontstaan, dat in ons diluvium wordt aangetroffen en gegraven. Het toen reeds bestaande (Oostelijke) deel van ons land was een vlakke deltakegel, waarop de wilde wateren voornamelijk van Rijn en Maas hun bezinksels uitstortten. De lensvorm is aan de grintbanken van de Veluwe goed waar te nemen. In tegenstelling met het gebaggerde g. wordt dit g. door onze bouwkundigen oneigenaardig bergg. genoemd. G. wordt ook op sommige kusten afgezet; de afronding der gesteentebrokjes wordt daar door de branding bewerkt. Vast geworden g. heet conglomeraat. — G., wordt in de waterb. veelvuldig gebruikt hoofdzakelijk voor het verharden van wegen, als ballastspecie voor spoorwegen en voor het vervaardigen van beton.

< >