Gregoriaansche tijdrekening - of Nieuwe Stijl, door Paus Gregorius XIII ingevoerd (bul van 24 Febr. 1582: „Inter gravissimas Pastoralis officii nostri curas”), ten einde den achterstand van den Ouden Stijl (Juliaansche tijdrekening) — waarin het jaar iets te lang is — in te halen. Voorgelicht door de astronomen Lilio, Clavio e. a., decreteerde hij, dat op 4 Oct. 1582 15 Oct. zou volgen; voorts werd, om de zaak voor de toekomst te regelen, bepaald, dat die eeuwjaren, welker eeuwcijfer niet door 4 deelbaar is, geen schrikkeljaar zouden zijn. Derhalve hebben in de G. t. 1700, 1800 en 1900 geen schrikkeldag, 2000 wel. Deze maatregel brengt de lengte van het kalenderjaar gemiddeld op 365.2424 dagen, terwijl het Juliaansche jaar 365.25 en het tropische jaar 365.2422 dagen telt.
De Oude Stijl is sedert 29 Febr. 1900 13 dagen achter. De overwegend R.K. landen van Europa hebben de G. t. al heel spoedig ingevoerd, de Protestantsche veel later: de Nederlanden in 1700, Engeland eerst in 1752. In het Grieksch-Katholieke Oost-Europa bleef de Oude Stijl tot aan den wereldoorlog in zwang. Zie KALENDER.
