Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Granaatappel

betekenis & definitie

Granaatappel - de vrucht van den granaatboom. Zij is bolrond ter grootte van een appel, door den kelk gekroond en door een tusschenschot in twee verdiepingen verdeeld, waarvan de bovenste 4-8-hokkig, de onderste 2-4-hokkig is; alle hokjes bevatten zaden. De harde schil komt in stukken van ongev. 5 m.M. dikte in den handel (Granaatappelschil) en wordt als geneesmiddel gebruikt. — De g. was het attribuut van Zeus Kasios, Hera, Athena Nike en van de goden der onderwereld, b.v. van Hekate.

Daarom dient hij ook vaak als symbool bij begrafenissen en op graven. Maar de g. is tevens een zinnebeeld van de liefde en de vruchtbaarheid (wegens de vele zaadjes).