Gevaert - (François August), Belgisch toonkunstenaar, geb. 1828.te Huysse bij Oudenaerde, overl. 1908 te Brussel. G., die reeds jong bewijzen van groote en universeele gaven gaf, behaalde reeds op 19-jarigen leeftijd den „Prix de Rome”, zijne verplichting in het buitenland te vertoeven voerde hem naar Parijs en Spanje. Tot 1871 leefde en werkte G. te, Parijs als geliefd opera-componist en -dirigent; van af 1867 was hij in laatstgenoemde hoedanigheid aan de Gr. Opera verbonden.
De verschrikkingen van het beleg en van de commune, deden G. in 1871 Parijs verlaten en naar België terugkeeren. Hij had zich toen reeds jaren lang gewijd aan de studie van de muziekgeschiedenis en de muzikale wetenschappen. Als vruchten daarvan gaf hij in ’t licht: Leerboek van den Gregoriaanschen zang (1856), Traité d'instrumentation (1863), van welk boek in 1885 eene geheel omgewerkte uitgaaf verscheen onder den titel Nouveau Traité d’instrumentation ; later volgden nog verschillende andere werken, o. a. Geschiedenis en theorie der oude Muziek (1875 —1881), La Mélopée Antique (1895), Les problèmes musicaux d'Aristote (1903). Benoemd tot directeur van het conservatorium te Brussel (1871 als opvolger van Fetis) en tot koninklijk hofkapelmeester, oefende G. een grooten en zeer heilzamen invloed uit op het muziekleven in België. Zijne, met zorg ingerichte, historische concerten, verdienden den volle de groote belangstelling, die zij vonden. G. was zeker een der voornaamste Belgische toonkunstenaars der negentiende eeuw.