Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Geslachtskenmerken

betekenis & definitie

Geslachtskenmerken - of sexueele k. zijn kenmerken, door welke men eene mannelijke of vrouwelijke plant of dier onderscheiden kan. Men onderscheidt primaire en secundaire g. De primaire liggen in den aard van de geslachtsklieren en het geheele geslachtsorgaan, de secundaire in andere organen en hoedanigheden, bv. in de afmetingen der seksen, die zeer dikwijls verschillen, in de kleur, de stem, de instincten; de wijfjes der dieren bezitten dikwijls eene broedinrichting; de wijfjes der zoogdieren bezitten melkklieren; de mannetjes van vele herten geweien, enz. — Bij den mensch bestaan een groot aantal sec. g. zoowel van lichamelijken als geestelijken aard. Terwijl meestal reeds bij jonge kinderen hun algemeene voorkomen, hun doen en laten, neigingen, spelen met volmaakte zekerheid het geslacht tot uitdrukking doen komen, treden toch eerst in den tijd der geslachtsrijpheid vooral de lichamelijke kenmerken op den voorgrond. Bij den man zijn dit, behalve een algemeen krachtiger ontwikkeling van skelet (zie GERAAMTE) en spierstelsel, de zwaardere stem, de baardbeharing, bij de vrouw de ontwikkeling van de borstklieren, het lange hoofdhaar; de vorm van het bekken, de algemeen sterkere ophoopingen van het onderhuidsche vetweefsel, waardoor de lichaamsvormen meer afgerond zijn, enz.

Overgangen tusschen beiden komen voor. Zoo kan men aantreffen, dat een mannelijk lichaam een min of meer uitgesproken vrouwelijk karakter bezit, waarbij men van androgynie spreekt, in het omgekeerde geval spreekt men van gynandrie. Vaak gaan deze afwijkingen met afwijking in den bouw der geslachtsorganen gepaard, die als pseudohermaphroditisme bekend is. De sec. g. zijn, zooals door Steinach proefondervindelijk bij zoogdieren is aangetoond, afhankelijk van scheikundige stoffen, hormonen die door de geslachtsklieren worden voortgebracht. Deze afhankelijkheid komt tot uitdrukking, dan, wanneer de geslachtsklier normaal (Climacterium) of door ziekelijke verandering zijne verrichting verloren heeft. In het eerste geval verdwijnen de sec. g. min of meer; in het laatste geval komen zij niet tot ontwikkeling. Zie: CASTRATIE, INFANTILISME. EIERSTOK, ZAADBAL, GESLACHTSORGANEN.