Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gein

betekenis & definitie

Gein - 1) Een voormalige arm van de Vecht, nu een der wateren van Amstellands boezem. Het Z. deel heet de Angstel en staat door de Nieuwe Wetering bij Nieuwersluis door een schutsluis met de Vecht in verbinding. Zoo is het G. een deel van een waterweg voor de binnenvaart naar Amsterdam, door de Holendrecht, de Bullewijk en de Amstel, alle één pand vormende.

Ook de landstreek langs Gein en Gaasp, in de Middeleeuwen een bisschoppelijke heerlijkheid met slot, heet het G. — 2) De streek langs den Holl. IJsel ten W. van IJselstein heet het Gein; zoo heette vroeger ook dat deel van den IJsel met de latere Doorslag, toen zij nog door een dam gesloten was, met het oog op de bisschoppelijke tol, daar geheven. Daar lag sedert de 13e eeuw een versterkt handelsstadje, ook Gein genoemd, tot 3 keer toe, het laatst door Jan van Arkel in 1402, verwoest.