Geer - 1) Karel (baron de), of Degeer, Zweedsch entomoloog, geb. 1720 te Farspang in Zweden, gest. 1778; bracht een deel van zijn jeugd in ons land door, studeerde in Utrecht, woonde later in Upsala. Beroemd zijn zijne Mémoires pour servir à l’histoire des insectes, 7 deelen (1752-1778), waarin meer dan 1500 insecten beschreven worden. Een grooten invloed op zijn werken heeft Réaumur gehad; hij schreef dan ook onder den naam van „Réaumur Suédois.” Beide mannen moeten als de beste entomologen van hun tijd beschouwd worden.
2) Louys de, geboortig uit Luik (in 1587), waar de ijzerindustrie van ouds inheemsch was, vestigde zich in 1611 te Dordrecht als koopman in oorlogsbenoodigdheden, en verhuisde in 1615 naar Amsterdam, waar hij het zgn. Huis met de Hoofden naar zijn smaak deed herbouwen. Hij exploiteerde in samenwerking met zijn zwager Elias Trip ijzermijnen in Zweden en richtte er geschutgieterijen op, waarvoor hij in 1625 monopolie verkreeg. In 1646 stichtte hij de Zweedsch-Hollandsche Compagnie voor den handel op de Westkust van Afrika, die de West-Indische Compagnie concurrentie moest aandoen. Hij liet zich naturaliseeren als Zweedsch onderdaan; trad in 1627 als commissaris van zijn nieuwe vaderland te Amsterdam op en werd wegens zijn diensten in den Zweedschen adelstand verheven. In 1652 overleed hij. Zie over de Geer: Mr. J. baron de Geer van Jutphaas, Lodewijk de Geer (1834); P. de Witt, Un patricien au 17e siècle, Louis de Geer (Paris, 1885).
3) Pieter van, geb. 1841, Nederlandsch wiskundige, van 1867-1902 hoogleeraar te Leiden; schreef over onderwerpen uit de cinematica, alsook een Leerboek der Analytische Meetkunde (2 dln., Leiden, Sijthoff).