Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

Geelgors

betekenis & definitie

Geelgors - of haverkneu Emberiza citrinella;kop, hals en onderzijde geel; de rug roestkleu-rig; lengte 15.5 e.M.; staart 7 c.M. Bewoont N.- en Midden-Europa en Z.-Siberië. In onsland van Maart tot October overal, waar wateren riet is; trekt naar Z.-Europa; vele exempla-ren blijven echter ’s winters hier. Nestelt langsslooten en plassen in struikgewas en gras.Leeft ’s zomers van insecten, ’s winters vanzaden.

Nuttig. Zie Gorzen en plaat Vogels IIIfig. 5.

< >