Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gaarden, geerden of geien

betekenis & definitie

Gaarden, geerden of geien zijn touwen aan de nok van gaffels en laadboomen en op den kop van sloepdavits, ankerdavits, enz. Bij gaffels en laadboomen worden zij gaarden of geerden genoemd, bij davits gewoonlijk geien. Zij dienen om de gaffels, laadboomen on davits er mede te bewegen en bij het slingeren van het schip vast te zetten. Zij bestaan voor het boveneind gewoonlijk uit een eind staalof ijzerdraadtouw, een zoogenaamde schinkel (geerdschinkel) en voor het ondereind uit een takel (geerdtalie).