Froissart - (Jean), geb. te Valenciennis in 1337,met Villehardouin*, Joinville* en Commines*een van de groote Fr. kroniekschrijvers. Daarde koophandel, het bedrijf van zijn vader, hemniet aantrok, werd hij „Clerc”, vertrok in 1361naar Engeland, waar koningin Philippa, devrouw van Eduard III, een Henegouwsche,hem met onderscheiding ontving. Verscheidenejaren had hij, in haar onmiddellijke omgeving,gelegenheid kennis te maken met het schitte-rendste hofleven van dien tijd. Daarna vertoefdehij te Bordeaux, bij den prins van Wales, diehem als zijn officiëelen kroniekschrijver be-schouwde, maakte een reis door Italië, bezochtMilaan, Bologna, Florence en Rome.
In deZuidelijke Nederlanden teruggekeerd, vond hijdaar nieuwe beschermers in den hertog en dehertogin van Brabant, in Albrecht van Beieren,graaf van Holland, en Henegouwen, en vooralin Gui de Blois, heer van Beaumont en Chimai.Door dezen werd hij eerst met het winstgevendeambt van pastoor te Estinnes, later met datvan kannunik te Chimai begiftigd. In zijn pasto-rie begon hij in zijn vluggen, levendigen stijlaanvankelijk erg Engelsch gezinde Chroniquesop te stellen. Hij behandelde de gesch. van dejaren 1307—1400 en is derhalve een belangrijkebron voor de gesch. van den Honderdjarigeoorlog*. Voor de samenstelling maakte hij ge-bruik van inlichtingen hem op zijn reizen doorallerlei personen verstrekt, terwijl zijn kennisvan landen hem te stade kwam voor het schil-deren van zeden en gewoonten. Onpartijdig ishij echter niet. Men kan duidelijk den invloedmerken dien hij onderging aan ’t Eng. hof, denFranschen invloed van Guy de Beaumont end n Bourgondischen van Willem van Oostervant.Onder den invloed van zijn beschermheer Werdzijn oordeel over Frankrijk allengs gunstiger.Ten behoeve van zijn kronieken ondernam hijnog vele reizen, o.a. in het Zuiden van Frank-rijk, waar hij, te Avignon, den paus zag; hijbezocht ook eenige malen Parijs, verder Mor-tagne, Abbeville, Middelburg en stak ook, in1395, naar Engeland over, waarvan hij zooveelheerlijke herinneringen bewaard had. Hij stierfna 1404. F. is niet alleen een beroemd kroniek-schrijver; hij is ook een van de beste en smaak-volste dichters van de 14e eeuw.
In zijn jongejaren dichtte hij een autobiographie: VEpineUeamoureuse, gevolgd door Buisson de jcunesse,en op lateren leeftijd: Meliador, le Dit du Florin,een bittere klacht over zijn verblijf te Avignon,waar men hem zijn geld ontstolen had, Paradisd'amour, VOrloge amoureux, en andere. Hethoofdwerk van F. omvat bijna honderd jaarvan de geschiedenis van Frankrijk, Engeland,Vlaanderen, Schotland en Spanje. Een halveec uw lang heeft hij gereisd, onderzocht, gespeurd,„geïnterviewd” om feiten te verzamelen. Alstelt hij zich voor deze in zijn kroniek te verkla-ren en op te helderen, en aan zijn werk hetkarakter van een school voor dapperheid enridderlijkheid te geven, feitelijk is hij voor alleseen verteller, zonder eenige wijsgeerige diepte,wien de misdaden der door hem vereerde grootenevenals het lijden van de maatschappelijkemisdeelden koud en overschillig laten, steedsvol welwillendheid voor zijn Weldoeners, wiertegenstrijdige meeningen hij achtereenvolgensgevleid heeft. Maar wat men hem niet ontzeggenkan, dat is het buitengewoon talent, waarmeehij de riddermaatschappij van zijn tijd, haargoede en slechte eigenschappen, haar hoofschevormen en haar ruwheden in zijn kronieken ge-schilderd heeft. Zijn werk eindigt met den tra-gischen dood van Richard II. — Zie: Debidour,Les Chroniques, II, 1892; G. Paris et Jeanroy,Extraits des Chroniqueurs, Paris, 1893; Kervynd) Lettenhove, Etude sur la vie de Froissart,in de uitg. der Chroniques van Froissart, I,1870; Mme. M. Darmesteter, Froissart, Paris,1894.