Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Frelligrath

betekenis & definitie

Frelligrath - (Ferdinand), beroemd Duitsch dichter, 1810—76, die reeds door zijn eersten bundel Gedichte (1838) naam maakte; hierin stonden naast inniggevoelde, eenvoudige verzen als O lieb', solang du lieben kannst en Die Auswanderer, talrijke phantastische gedichten, die exotische landen, menschen, dieren en toestanden beschrijven: Moosthee, Der Mohrenlürst, Nebo, Der Alexandriner, Löwenritt, enz. Deze werden — terecht — zeer bewonderd, zoowel om de pakkende onderwerpen en de gloedvolle beschrijving, als om de hoogdravende taal en het vurige rhythme. F. was zóó beroemd, dat hij van 1842—44 een jaargeld van den koning van Pruisen kreeg, waarvan hij echter dadelijk afstand deed, toen zijn politieke overtuiging hem aan de zijde der revolutionnairen bracht.

Van deze overtuiging spreken zijn talrijke politieke gedichten, die tot de beste van dit genre behoren: Ein Glaubensbekenntnis (1844), Ça ira (1846) en Neuere polit. und soziale Gedichte (1849 en ’51). Van F.’s latere gedichten, verzameld in Zwischen den Garben (1849) en Neue Gedichte (1877), zijn alleen die van het jaar 1870 nog bekend geworden: Hurrah! Germania, Die Trompete von Gravelotte, So wird es geschehn, enz. — F.’s meesterschap over de taal en de techniek blijkt ook uit zijn talrijke zeer verdienstelijke vertalingen van gedichten van Hugo, de Musset, Burns Longfellow, Tennyson, Whitman, e.a. — Buchner, Ferd. Freiligrath.

< >