Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-12-2018

Freiligrath

betekenis & definitie

Freiligrath - (Ferdinand), beroemd Duitschdichter, 1810—76, die reeds door zijn eerstenbundel Gedichte (1838) naam maakte; hierinstonden naast inniggevoelde, eenvoudige verzenals O lieb', solang du lieben kannst en Die Aus-wanderer, talrijke phantastische gedichten, dieexotische landen, menschen, dieren en toe-standen beschrijven: Mooslhee, Der Mohren-lürst, Nebo, Der Alexandriner, Löwenritt, enz.Deze werden — terecht — zeer bewonderd,zoowel om de pakkende onderwerpen en degloedvolle beschrijving, als om de hoogdravendetaal en het vurige rhythme. F. was zóó beroemd,dat hij van 1842—44 een jaargeld van den koningvan Pruisen kreeg, waarvan hij echter dadelijkafstand deed, toen zijn politieke overtuiging hemaan de zijde der revolutionnairen bracht. Vandeze overtuiging spreken zijn talrijke politiekegedichten, die tot de beste van dit genre belmo-ren: Ein Glaubensbekenntnis (1844), Qa ira (1846)en Neuere polit. und soziale Gedichte (1849 en ’51).Van F.’s latere gedichten, verzameld in Zwi-schen den Garben (1849) en Neue Gedichte (1877),zijn alleen die van het jaar 1870 nog bekendgeworden: Hurrahl Germania, Die Trompete vonGravelotte, So wird es gesehehn, enz. — F.’smeesterschap over de taal en de techniek blijktook uit zijn talrijke zeer verdienstelijke vertalin-gen van gedichten van Hugo, de Musset, BurnsLongfellow, Tennyson, Whitman, e.a. — Buchner,Ferd. Freiligrath.

< >