Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Frederik (koningen)

betekenis & definitie

Frederik (koningen) - naam van verschill. koningen van Denemarken.

F. I (1523—1633), hertog van Holstein, wist in 1523 met hulp van Lübeck en den ontevreden Deenschen adel zijn neef Christiaan II van den troon te stooten, waarop hij na aan den adel groote voorrechten te hebben gegeven tot koning werd gekozen. Opstanden ten gunste van den verdreven koning werden door hem gedempt; eveneens mislukte een inval van Christiaan in 1532, waarbij deze in gevangenschap geraakte. Doordat Karel V de pogingen van Christiaan om zijn troon te herwinnen had gesteund, beoorloogde F. ook de Hollanders (zie NEDERLAND). F. overl. 16 April 1533.
F. II (1559—1588) onderwierp het land der Ditmarschen met hulp van Adolf van Holstein. Ook voerde hij oorlog met Zweden (1563—1570). Bij den vrede (van Stettin) zag F. af van alle aanspraken op Zweden en behield hij Noorwegen. Schonen, Gothland, Halland, en Blekinge. Hij overl. 4 April 1588.
F. III (1648—1670) voerde in bondgenootschap met Holland oorlog tegen Zweden (1667/58; 1658/60. Zie NEDERLAND). Steunende op de geestelijkheid en de burgerij maakte hij een eind aan ’t overwicht van den adel en wist hij gedaan te krijgen, dat zijn waardigheid erfelijk werd. Gaandeweg verkreeg hij de absolute macht. F. overl. 1670.
F. IV (1699—1730) nam deel aan den Noordschen oorlog tegen Karel XII van Zweden. Zijn maatregel om den boerenstand te bevrijden van de hoorigheid ontnam hij alle beteekenis door besluiten, waarbij vastgesteld werd, dat de boeren op de plaats moesten blijven waar zij woonden. Onder hem verbeterde de toestand van de financiën. Hij overl. 12 Oct. 1730.
F. V (1746—1766) beschermde kunsten en wetenschappen. Hij bevorderde den handel en de industrie door ’t oprichten van handelscompagnies en ’t invoeren van beschermende rechten. Hij overl. 14 Jan. 1766.
F. VI (1808-1839) had reeds in 1784 bij het leven van zijn vader Christiaan VII de leiding van het bestuur in handen. Met hulp van zijn min. Bernstorff voerde hij verschillende hervormingen in; zoo vond er opheffing plaats van de hoorigheid van den boerenstand, reorganisatie van ’t onderwijs en van 't leger. Handel en nijverheid gingen vooruit. In 1807 werd Denemarken gewikkeld in een oorlog met Engeland (zie DENEMARKEN), waardoor de welvaart in 't rijk verminderde. Het volgend jaar werd F. koning. Na den vrede van Parijs (1814) ging Denemarken weer vooruit. In ’t binn. bestuur voerde F. in de vorming van vier vertegenwoordigende lichamen, die deel kregen aan de wetgevende macht en contrôle mochten uitoefenen over de financiën (1830).
F. VII (1848—1863) heeft kort na de aanvaarding van de regeering een constitutie aan zijn volk gegeven (6 Juni 1849), waardoor Denemarken werd een const. monarchie. De Sleeswijksch-Holsteinsche kwestie heeft hij niet kunnen oplossen. Hij overl. 16 Nov. 1863.

< >