Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

France

betekenis & definitie

France - (Anatole), pseudoniem van AnatoleFrançois Thibault, geb. te Parijs in 1844, begon zijn schitterende schrijversloopbaan met het uitgeven van eenige dichtwerken: les Poèmes dorés (1873), Idylles et Légendes en les Noces corinthiennes. Sedert dien schreef hij slechts in proza en werd een van de groote meesters van den laatsten tijd. Zijn omvangrijk werk bestaat uit vertellingen, romans, historische studies en letterkundige kritieken, waarvan de compositie zich onderscheidt door een groote mate van vrijheid, zoodat menige vertelling, menige roman, waarin hij de „avonturen van zijn ziel’ verhaalt, slechts ten deele beantwoordt aan de voorstelling, die men zich van deze genres vormt. De titels van zijn voornaamste werken luiden : Ie Crime de Sylvestre Bonnard (1881), dat door velen voor zijn meesterwerk gehouden wordt; le Livre de mon Ami (1885), jeugdherinneringen; Thaïs (1890), door Gallet als opera-tekst bewerkt voor J. Massenet; la Rôtisserie de la reine Pèdauque (1893); le Lys rouge (1894); Histoire contemporaine (1897 — 1899), bestaande uit vier deelen: l'Orme du Mail, Ie Mannequin d'Osier, VAnneau d'Améthyste en Monsieur Bergeret à Paris; Histoire comique, Pierre Nozière, les Dieux ont soif, een verhaal uit den Revolutie-tijd; la Révolte des Anges, le Jardin d’Epicure, les Opinions de M. Jérôme Coignard, Sur la Pierre blanche en Petit Pierre (1918), jeugdherinneringen, waarin nieuwe „Souvenirs” aangekondigd worden.

Bovendien is A. F. de schrijver van verscheidene bundels vertellingen, waarvan de meest bekende zijn: l'Etui de nacre, Crainquebille en les Contes de Jean Tournebroche, van een Vie de Jeanne d'Arc, van la Vie littéraire (1889-1890), vier deelen letterkundige kritieken; van le Génie latin (1913), een bundel letterk. opstellen; en eindelijk van eenige dramatische werken: Crainquebille, en la Comédie de celui qui épousa une femme muette (1912), volgens een episode uit Rabelais’ „Pantagruel”. A. F. sprak een rede uit bij de begrafenis van Emile Zola (1902) , bij de onthulling van het standbeeld van Renan (1903) en aan het graf van Pierre Laffitte (1903) . Zijn werken zijn niet geschikt om een breede schaar van lezers te boeien; men leeft er voordurend in een sfeer van geleerdheid, kunst en historie. Daar evenwel A. F. niet alleen een geleerde, maar ook een groot kunstenaar is, die beschikt over een rijken voorraad van geest, ironie en humor, ondervindt men in zijn gezelschap niets dat drukt. En dit verklaart ook waarom hij niet alleen in Frankrijk, maar ook daai buiten zijn trouwste lezers en bewonderaars vindt bij hen, wier belangstelling in de eerste plaats aan het geestelijke gewijd is. In den algemeenen ontwikkelingsgang van de Fr. letterkunde is zijn naam verbonden aan de reactie tegen het naturalisme. — Zie: P. Stapfer, Humour et humoristes, Paris, 1911.