Filter, toestel om vloeistoffen te zuiveren, bestaat uit de een of andere poreuse stof, die de vloeistof doorlaat doch de zich daarin bevindende vaste bestanddeelen tegenhoudt. Als poreuse stof wordt o. a. gebruikt: zand, cokes, steenen, papier, doek, wol ,enz. Door de verontreinigingen, die in den filter achterblijven, geraakt deze langzamerhand verstopt en moet derhalve van tijd tot tijd reiniging plaats hebben. F. in de waterbouwkunde is te onderscheiden in grof en fijn filter.
Tot de eerste soort behooren de cokes- of grindfilters, welke o. a. in het spoorwegbedrijf gebezigd worden om het water van een meer, sloot of waterloop van zijn grove verontreinigingen te ontdoen en het geschikt te maken voor ketelvoeding der locomotieven. Uit duurzaam hout — eiken of verduurzaamd grenenhout — is een kist samengesteld met dubbele wanden voorzien van reten of gaten. Tusschen de wanden is de ruimte met cokes of wel grind gevuld. De zuigbuis hangt in de binnenruimte. De filter wordt met een deksel gesloten. Tot de fijnfilters behooren de inrichtingen, die dienen om waterleidingwater voor drinkwater geschikt te maken door het te voeren door het noodige filter-materiaal, b. v. achtereenvolgens grof grind, fijner grind, houtskool, beenzwart en zand, indien de filter slechts weinig water heeft te verwerken, of anders een bed zuiver zand van 0, 60 tot 1 M. dikte rustend op fijn grind, waaronder grof grind, indien een groote hoeveelheid water is te zuiveren. De snelheid van het water in den filter mag niet te groot zijn om uitstroomen van het zand te voorkomen; max. snelheid is 150 m. M. per uur. Op het oppervlak en boven in het zand zet zich slib af, dat ten zeerste meewerkt tot de zuivering door tegenhouden van de met het water medegevoerde bacteriën.