Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Facet

betekenis & definitie

Facet - geslepen kant aan een ruit of spiegel of een der geslepen vlakken van een gesteente. In de bouwk. de schuine kanten, welke wel aan spiegelruiten worden geslepen, meestal ter breedte van 1 a 3 c.M., soms aan één zijde van de ruit, terwijl de achterzijde vlak is, soms aan beide vlakken. De f. heeft meestal de lichtspeling, die ermee verkregen wordt, ten doel, ook wel om dunnere kanten aan de ruit te verkrijgen, zoodat deze beter past in kleine sponningen of in metalen roeden, zooals b.v. bij spiegelglas in koper gevat.