Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Energie

betekenis & definitie

Energie - 1) werkzaamheid, arbeidsvermogen,is een term, die Aristoteles het eerst wijsgeerig stempelde. Volgens hem is alle gebeuren de verwerkelijking van het potentieele (mogelijke) door een „vorm”, die zelf werkelijkheid, oorzaak en doel is. Het zien is b.v. de „energie” van het potentieel ziende oog (Zie ENTELECHIE).

In de M.-Eeuwen speelt deze onderscheiding van e. (actus, operatio) en potentie een groote rol. Ethisch beteekent e.: wilskracht, het vermogen om den wil krachtig in daden te openbaren.

2) Ook in de psychologie wordt de term e. gebruikt. Wundt spreekt b. v. van „wasdom der geestelijke energie.” — Ostwald ziet in de e. het gebeuren, dat aan het fysische en psychische gemeen is. Hij wil door zijn „Energetik” het materialisme der mechanisch-atomistische wereldbeschouwing overwinnen. Ook op het sociale leven wendt hij haar aan. Zijn Energetische Imperatief luidt: „verkwist geen arbeidsvermogen, maar gebruik het nuttig.” 3) In de natuurk. heeft e. dezelfde beteekenis als arbeidsvermogen. Er wordt onderscheid gemaakt tusschen potentieele en kinetische e. Een lichaam bezit kinetische e. ten gevolge van zijne beweging, terwijl er potentieele e. aan wordt toegekend, wanneer er zoodanige krachten opwerken, dat het, vrij zijnde, zich zou gaan bewegen en dientengevolge kinetische e. verkrijgen; de toeneming hiervan is dan gelijk aan de afneming der potentieele e. Warmte is niets anders dan kinetische e. van de kleinste deeltjes (moleculen en 'atomen) van een lichaam; de gemiddelde waarde van de kinetische e. van een deeltje is onmiddellijk eene maat voor de temperatuur.

Potentieele e. kan een lichaam hebben t. o. v. de zwaartekracht, of, wanneer het electrische of magnetische ladingen bezit, t. o. v. een electrisch of magnetisch krachtveld. Vloeistofdeeltjes, die zich aan de oppervlakte eener vloeistof bevinden, bezitten eene zekere potentiëele e. t. o. v. de aantrekkende werking van meer naar binnen gelegen deeltjes of van voor werpen, waarmede de vloeistof in aanraking is (zie CAPILLARITEIT). Stoffen, die chemisch op elkaar kunnen inwerken, bezitten t. o. v. elkaar potentiëele chemische e. Bij andere vormen is niet altijd een onderscheid tusschen potentiëele en kinetische e. mogelijk, zoo b. v. bij de e., die zich in den vorm van aethertrillingen (electrische trillingen, warmtestralen, licht, Röntgenstralen) voortplant. In de radioactieve stoffen zijn groote hoeveelheden e. opgehoopt, die het aanzijn geven aan de uitgezonden stralingen. Volgens de relativiteitstheorie van Einstein bezit de e. eene zekere massa, die gelijk is aan de hoeveelheid e., gedeeld door de tweede macht van de lichtsnelheid. — Onder inwendige e. van een lichaam of stelsel wordt de geheele hoeveelheid e., die er in is opgehoopt, verstaan; deze wordt niet alleen door de temperatuur bepaald, maar door den geheelen natuur- en scheikundigen toestand; bij een deformeerbaar lichaam is b. v. de potentiëele e. der elastische krachten erin begrepen; ook de eventueel aanwezige electromagnetische e. maakt er deel van uit. De vrije e. van een lichaam of stelsel is gelijk aan de inwendige e., verminderd met het product van absolute temperatuur en entropie; in den toestand van thermodynamisch evenwicht is de verandering der vrije e. bij eene willekeurige (virtueele), zeer kleine toestandsverandering gelijk aan den arbeid der uitwendige krachten.