Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

El

betekenis & definitie

El - 1) El (Amsterdamsche-), vroeger hier gebruikte lengtemaat = 0.686781 M. Hoewel wettelijk afgeschaft, vindt ze als verkoopmaat nog veelvuldig benutting in manufactuurwinkels. Een Nederl. El is 1 Meter.

2) Arab. lidwoord, zie AL; b.v. in al-Korân, al-chemie, al-gebra, El-Amarna, El-Moegheir.
3) Hebr. substantivum „god”; het meervoud wordt afgeleid van den langeren vorm elôh, zie ELÔH-ÎM (-îm is meerv.-uitgang). — Bab.-Ass. il-oe (-oe is nominatief-uitgang), b.v. in Bâb-ili, zie BABEL. — Arab. ilâh (-âh beantwoordt aan Hebr ôh), b. v. in Allâh, ontstaan uit ale n (i)lâh: „de (eenige) God. Vgl de bekende spreuk lâ ilâh(a) illâ ’llâh(oe): „niet (is er) een god indien niet de God”, d.i. „er is geen god behalve Allâh” ('llâhoe uit Allâhoe).

< >