Ekron - Thans Akir, de Noordelijkste v. d. vijf groote steden der Filistijnen; de Grieksche vertaling v. h. O. Test. noemt haar Akkarôn, de Assyr. teksten Amkarroena („E.” is ontstaan uit Ekkerôn). E. was belangrijk door het orakel v.d. „vliegengod” Baal-Zeboeb (2 Kon. 1, 2; zie BAAL), en ook door haar gunstige ligging bij den handelsweg door de kustvlakte: aan de N.-grens v. Filistea, in h. laaggolvende heuvelachtige terrein vóór h. Judeesche hoogland (zie SEFELA), in de wâdî Sjôrêk (zie DELILA en ESKOL) bij den weg v. Jeruzalem naar Joppe. E. lag dus dichter bij Israëls gebied dan de andere Filist. steden. Van uit E. werd de ark naar Beth-semes (bijna 20 K.M. ver) teruggebracht, 1 Sam. 5 en 6; na hun nederlaag bij Jeruzalem(zie GOLIATH) werden de Filistijnen vervolgd tot E., 1 Sam. 17, 52.
De inschriften v. d. Assyr. koning Sanherib geven merkwaardige bijzonderheden aangaande E. in verband met Jeruzalem. E.’s koning Padî, tijdgenoot v. Hizkia van Juda, was bevriend met Assyrië; maar een sterke anti-Assyr. partij in E. wist P. gevangen te nemen, deze werd aan Hizkia uitgeleverd en in Jeruzalem opgesloten. Nu werden E. en Askelon, ws. onder Hizkia’s leiding, tot middelpunten v.d. anti-assyr. coalitie in Z.-Syrië, Sanherib veroverde, in 701, Fenicië, bezette de kust v. Palestina en sloeg ’t beleg voor E. Na een hulpleger v. Egyptenaren en Ethiopiërs te hebben verslagen bij Eltheke, nam hij E. (ook Eltheke en Timnat) in; de anti-Assyr. partij werd wreed gestraft; Padî, die inmiddels door Hizkia weer was vrijgelaten, werd op den troon hersteld; eenige steden op de W.-helling v. h. Judeesch gebergte, door Sanh. ingenomen, werden aan P. toegedeeld.