Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dienstplicht

betekenis & definitie

Dienstplicht, de plicht, welke volgens de bestaande wetten op een staatsburger rust, gedurende een bepaald aantal jaren, den krijgsdienst bij de land- of zeemacht van een staat te vervullen. Algemeene dienstplicht heet het stelsel, waarbij aan elk burger, van den dienstplichtigen leeftijd dien plicht kan worden opgelegd. Persoonlijke dienstplicht is het stelsel, waarbij jaarlijks slechts een in de wet vastgesteld aantal burgers van den dienstplichtigen leeftijd door loting voor den dienst worden aangewezen en waarbij elk, die bij de loting een nummer trekt, dat hem den dienstplicht oplegt, zelf dien plicht moet vervullen en dien niet aan een ander (plaatsvervanger) kan overdoen. Volgens art. 180 Grw. zijn alle Nederlanders, daartoe in staat, verplicht mede te werken tot handhaving der onafhankelijkheid van het Rijk en tot verdediging van zijn grondgebied.

Ook aan ingezetenen, die geen Nederlanders zijn, kan die plicht worden opgelegd. — Tot bescherming der belangen van den Staat is er eene zeemacht en eene landmacht, bestaande uit vrijwillig dienenden en uit dienstplichtigen. De wet regelt den verplichten krijgsdienst. Zij regelt ook de verplichtingen, die aan hen, die niet tot de zee- of landmacht behooren, ten aanzien van ’s Lands verdediging opgelegd kunnen worden (art. 181 Grw.). — De dienstplichtigen ter zee zijn bestemd om te dienen in en buiten Europa. Aan den dienst, door hen in de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen te vervullen, worden door de wet voordeelen verbonden (art. 183 Grw.). — De dienstplichtigen te land mogen niet dan met hunne toestemming naar de koloniën en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen worden gezonden (art. 184 Grw ). — Wanneer in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden de dienstplichtigen, die niet in werkelijken dienst zijn, door den Koning geheel of ten deele buitengewoon onder de wapenen worden geroepen, wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Staten-Generaal gedaan, om het onder de wapenen blijven der dienstplichtigen zooveel noodig te bepalen (art. 185 Grw.). — Zie verder MILITIE, LANDSTORM en LANDWEER.